Tags

,

(Droomblogs in een coronacrisis. Vervolg op deel 1)

Rechts op de Avenue Ferrandin is een aantal huizen. In één ervan woont de pastoor. Ik hoop hem nog even tegen te komen want het is een apart geval, onze pastoor. Jaren geleden was de kerk zo goed al leeg en toen kwam hij in het dorp. Abbé Augustin Gempp heet hij, een nog jonge vent. Groot en breed en altijd in soutane. En getooid met een zonnebril. Oranje of roze. Hij is zeer zichtbaar in het dorp. Hij is er altijd, wandelend, pratend met iedereen. Sinds hij er is zit de kerk weer redelijk vol. Best bijzonder wat een mens kan doen met en voor anderen.

Ik loop verder en zie rechts de plataan met het ingegroeide bord van een oliemerk, Kervoline. Stamt uit de jaren 30 en is dus in 90 jaar voor een groot deel opgeslokt door de plataan. Links is de weg het dorp weer uit, richting Le Val en Brignoles. Rustig nog. Hoe anders is deze weg als er ’s zomers kermis is! Dan loopt iedereen uit om ’s avonds eendjes uit het water te halen of te schieten op ballonnen.

De markt komt dichterbij. Het is nog helemaal niet druk. Langs de weg is een beperkt aantal auto’s illegaal geparkeerd. Dat wordt de komende uren anders. De markt van Carcès heeft een regionale functie. Veel lokaal bezoek en niet al te veel toeristen komen hier. De sfeer is altijd top en heel erg Frans. Hier kom ik graag vroeg mijn bed voor uit.

Op de hoek is een opvallende Française bezig met het opbouwen van haar stand met goedkope bloesjes en broeken. Zij staat hier net zo lang als ik hier kom, en ik begin mijn wandeling over de markt altijd hier. Naast de matrassenman. Verkoopt dat nou een beetje kun je denken. Het antwoord is ja, volgens hem. Een matras gaat niet eeuwig mee en hij gaat van markt naar markt. Verdient zo zijn geld.

Ik loop verder en ruik al een van de redenen om hier vroeg te komen: kip!

Ik weet niet eens of ik de kip nou echt superlekker vind maar daar gaat het niet om. Het gaat, om het maar eens modern te zeggen, om de beleving. Het hoekje om en daar sta ik in de rij. Er staan zo’n vijf mensen voor me en die bestellen van alles. Op dit moment is er namelijk nog niets klaar. En dus bestel je iets voor later. Ik ben aan de beurt en bestel een poulet fermier, een grote boerderijkip. Erbij kun je een barquette met gebakken piepers bestellen. Superlekker maar ik weet ook dat je je aderen voelt dichtslibben als je die eet. Die liggen namelijk de hele ochtend onderaan het grote spit te sudderen in al dat kippevet. Wat ik zeg: erg lekker maar moddervet. Ze verkopen nog veel meer. Hammetjes, poulet au riz, paella en veel soorten worst.

Rond 11.30 kan ik mijn kipje komen afhalen. Dat is mooi want dan heb ik een reden om terug te moeten naar de markt.

Die kip ga ik gebruiken om lekker te lunchen. De avondmaaltijd weet ik al: pizza bij Seb. Lunch met kip is heerlijk maar wat verse groenten erbij maakt het een tikkie gezonder. Dus loop ik door.

Het gekke is dat ik langs allerlei groentekraampjes loop zonder iets te kopen. Op weg naar die ene aan het einde van de markt. Ik denk dat iedereen dit zo doet. Ook staan er twee kippeboeren, maar ik koop altijd kip bij de ene en niet bij de andere. En geloof me, de kip is net zo lekker. In de loop der jaren heb ik zo mijn gewoontes. En dus loop ik de groenteboeren voorbij.

Links is het terras van Bar Le Central, daar kom ik zometeen wel terug. Net als de kerk achter de kraam met allerlei kruiden, pesto’s en olijven. Ook daar kom ik nog terug.

De straat loopt hier omhoog. Vlaggetjes hangen boven de straat, de zon schijnt, er is geroezemoes en gebabbel en ik ben gelukkig. Rechts in de Rue Maréchal Foch zit de bakker. De rij staat buiten, veelal oude dorpsbewoners. Ik loop naar binnen en de bakkersvrouw reageert verheugd: daar ben ik weer! Hoe lang ik blijf en of de baguette en de restau goed doorbakken moeten zijn of juist een beetje blond. Voor de jongste zoon neem ik een morceau pizzá fromage mee.

Het leven kan zo simpel zijn. Even je gezicht laten zien bij de kippenboer, de bakker, herkend worden, even kletsen en ik kan weer aarden. Een mens heeft niet veel nodig om gelukkig te zijn. Kleine dingetjes, gekoesterde routine. Heerlijk. Zo kom ik ook de bakker uit.

Nu nog tomaten en komkommer halen voor de lunch. In deze straat was tot voor enige jaren een groenteboer, een goede met goede producten. De man was inmiddels wat ouder aan het worden, de handel liep terug doordat ook de dorpsgenoten naar de Hypermarché gingen en hij had geen opvolger. Hij stopte en een tijd zaten we zonder. Maar zoals altijd komen er dan nieuwe initiatieven. Marie kwam. Met de beste groenten uit de buurt zo zei zij. En Marie heeft nu een levendige handel, tegenover de voormalige groenteboer.

Ik koop de lekkerste tomaten die je kunt hebben: Coeur de Boeuf. Hoewel je deze ook in Nederland kunt kopen zal de smaak niet eens in de buurt komen van deze Franse. Deze zijn zoet als pruimen en met een beetje peper en zout op een stuk brood is het een hemels gerecht.

Ik reken af en moet nog even één man een hand geven voor ik terugloop richting kerk en café.

Nog één man.

Word vervolgd.